zaterdag 15 september 2012

We Are Traders - A Tribute to All Those Trading the Markets

Daytrading...bijna niemand begrijpt het...iedereen raadt het me af....ik ga het doen...het is mijn toekomst...

zondag 15 juli 2012

Jonge sla is overleden

Binnen een week ontvallen ons twee grote dichters. Na Gerrit Komrij is nu Rutger Kopland overleden. De eerste dichter die ik op school echt bestudeerde dankzij de Grote Lijsters-uitgave van zijn Alles op de fiets. Anton Korteweg verwoordde het het mooist: "We hadden een soortgelijke levensbeschouwing. Het gevoel dat je er alleen voor staat en zoekt naar een gevoel van geborgenheid".

Alles kan ik verdragen
het verdorren van de bonen 
stervende bloemen, het hoekje
aardappelen kan ik met droge ogen
zien rooien, daar ben ik
werkelijk hard in.

Maar jonge sla in september
net geplant, slap nog
In vochtige bedjes, nee.

(uit: Alles op de fiets)

Alles blijft

Daar stond een muur die ik heb aangeraakt.
De muur werd afgebroken. Van het puin
Werd verderop een fundament gemaakt.
Ik plantte een fruitboom in mijn oude tuin.

Die werd geasfalteerd. Vijf meter diep
Houdt zich een wortelstronk nog grommend koest.
Vijf eeuwen lang desnoods. De Spaanse griep
Landt ooit op Mars omdat ik heb gehoest.

Er was een vriend aan wie ik heb geschreven,
Een rots waar ik mijn naam in heb gekerfd.
Je bent een deel van alles bij je leven
En alles blijft bestaan wanneer je sterft.

Gerrit Komrij (uit: Luchtspiegelingen, 2001)

zaterdag 14 juli 2012

Ik leef met mijn eigen geheim...

Gerrit Komrij is niet meer.

Ik hield van hem. De gelukkige schizo. De man zonder thuis. De scherpzinnige, vileine humor. De zelfspot. De serieuze relativering. Einzelgänger. Zachtaardig. Hij is eindelijk thuis.



Ik leef met mijn eigen geheim
en verberg mijn verdriet en grimas in een weefsel van klank en rijm 
zoals ik leef in een schelp van glas 
Ik wacht op de liefde en ik droom van geluk en lichtvoetigheid later 
in een wereld vredig en loom 
zoals een schelp wacht op het water.

zaterdag 21 april 2012

Ik ken je land


Hier lig ik weer,
aan de rand van mezelf, dicht
en dringend tegen je aan.
Ik ken je bressen als mijn broekzak, ik weet
waar je linies liggen en waar ze lekken,
ik weet wanneer je bodem brandt en hoe
en waarom, ik ken het knielen, het breken,
het scheuren, de scherven, de schoonheid zelfs
van het samen sterven, als oude vijanden,
hand in hand.
Ik ken je land, liefste, ik heb het zo vaak
ten voeten uit veroverd. En toch,
toch lig ik hier weer heen en weer
aan de rand van mezelf, dicht
en dringend tegen je aan.

Stijn Vranken